Dit artikel verscheen in het mei-nummer van NVOX. Naar een practicum van 10VoorNatuurkunde (voorheen DBK-na).
“Creatives are the new athletes” staat op de rug van de hoodie van de tiener voor mij. Ik zit achterin de HAVO 2 mentorklas van Mike Koerse, TOA van het Dr. Mollercollege in Waalwijk en voormalig auteur van DBK-na (nu: 10VoorNatuurkunde).
De 14 leerdoelen bij het hoofdstuk over beweging staan keurig op het bord.
Uit de geveinsd verbaasde reacties van de leerlingen blijkt dat iedereen goed op de hoogte is dat er vandaag een verslag voor een punt gemaakt moet worden.
Binnensmonds wordt er door een enkeling nog zuchtend ‘slavenarbeid’ gemompeld en een tweetal bepleit bij hun mentor nog ‘te moe’ te zijn voor deelname aan de les in verband met de zojuist gelopen Coopertest, maar meneer Koerse heeft de klas al opgedeeld in groepjes van twee, het toetspapier uitgedeeld, gewezen op de bladzijden in het boek waar de richtlijnen voor het schrijven van een verslag zijn gemeld, terwijl ondertussen op het DigiBoard te zien is hoe Ireen Wüst bij de startlijn het publiek begroet.
Qua kennis op het gebied van de Olympische Spelen zit het wel goed. Voorin hoor ik leerlingen praten over het aantal gouden medailles dat #TeamNL behaalde, terwijl ik ondertussen word bijgepraat over het precieze verschil tussen bobsleeën, rodelen en skeleton.
Mike maakt een einde aan het vrolijke gebabbel door te vragen of de leerlingen weten wat de afstand is van één baan. Al snel wordt er “400 meter” door iemand geroepen. “Maar hoe kom je dan aan 1500 meter?”, vraag Mike. “Hoe vaak moeten Ireen en haar concurrent een rondje rijden?”
Er vindt druk overleg plaats. 1500 delen door 400. De rekenmachines worden uit de rugzak gehaald. “Nee”, zegt Mike, “je zit hier niet bij wiskunde! Kom op jongens, denk even na”.
Er wordt geroepen: “3 rondes en nog wat”. Maar hoe zit dat dan met de plaats van de finish ten opzichte van de start? En hoe verwerk je dat in een afstand-tijddiagram?

Mike vervolgt zijn les: “Belangrijk is dat jullie zo dadelijk in jullie verslag een afstand-tijddiagram maken waaruit je kunt aflezen bij welke afstand welk tijdstip hoort. Nadat het woord ‘diagram’ is gevallen, vindt er op verschillende plaatsen onderling overleg plaats over wat ook al weer op de X-as en wat op de Y-as moet komen te staan.
Ondertussen vraagt Mike zijn leerlingen of ze er klaar voor zijn: “Pennen bij de hand voor het noteren van de rondetijden?” Op het moment dat de klas ja roept klinkt het startschot en is Ireen Wüst vertrokken. Ingespannen schrijven de leerlingen de rondetijden op. Het is precies 1:53:28 heerlijk rustig in het lokaal. Direct na de wedstrijd wordt er hulpeloos naar Mike gekeken en gevraagd: “En wat moeten we nu doen meneer?”

Nou op die vraag weet Mike wel antwoord: “Nu verwacht ik dat jullie twee aan twee een mooi verslag schrijven waarin ook een concrete onderzoeksvraag wordt uitgewerkt”. Er wordt nog wat gezucht en gekreund, maar na 2 minuten en een extra aansporing voor hen die dat nodig hebben, is iedereen in de ban van zijn verslag.
Naarmate de ochtend vordert, worden de gesprekken die de leerlingen met elkaar hebben natuurwetenschappelijker van aard.
“Heb jij Tipp-ex?”
“Niet voor jou”.
“Mag ik, denk je, met verschillende kleuren werken?”
“Waarom lopen eigenlijk de rondetijden op?”
“Weet ik veel, misschien was ze moe?”
“Wat zou haar gemiddelde snelheid zijn?”
“Dat is misschien wel een onderzoeksvraag voor in ons verslag, maar hoe schrijf je het woord ‘gemiddeld’?”
Terwijl Mike zijn mentorleerlingen motiveert een goed verslag te schrijven, spreekt hij kort ook enkele leerlingen een op een. Niet veel later vertelt hij mij: “Corona heeft de trend die er al was, vooral op de HAVO, versterkt en zichtbaarder gemaakt. Ik maak me zorgen over enerzijds de kennisachterstand van het vak, waar ik nu bijvoorbeeld hoofdstuk drie behandel was ik voorheen rond deze tijd van het jaar bij hoofdstuk vijf, en anderzijds over de afgenomen rekenvaardigheid van de leerlingen. Dit in combinatie met de soms gebrekkige motivatie van tieners om leerstof nog in te halen, dat stemt af en toe wel somber. Maar kijk hier eens!” Mike wijst monter naar het verslag dat voor ons ligt en dat net nonchalant op zijn bureau werd gelegd. “Dit ziet er mooi uit!” Wij kijken samen naar een volledig juist gemaakte afstand tijd diagram van Wüst’s 1500 meter, voorafgaand door onderzoeksvraag ‘Schaatst Ireen in Beijing iedere ronde even snel?’ Met gebruik van minstens 5 verschillende fluorescerende kleuren is een waar Gesammtkunstwerk afgeleverd. Als ik opkijk om te zien wie de auteurs zijn zie ik nog net de hoodie van de tiener die voor mij zat. Een creatieveling is het zeker.

Dit artikel werd gepubliceerd in het mei-nummer van NVOX. Het door Mike gegeven practicum is ontleend aan lesmethode 10VoorNatuurkunde (voorheen DBK-na).